Hoi Rishma,
Ik denk dat je absoluut een goed punt hebt. in de regelgeving wordt (nu nog) hoofdzakelijk met ‘middelvoorschriften’ gewerkt. Voorwaarden waarmee wordt beoogd dat dit tot kwaliteit leidt. Denk bij dit onderwerp aan opleidingsniveau PBM, verplicht aantal minimum-uren te besteden aan beleidsvoornemens en coaching en het verplicht schriftelijk vastleggen van de verdeling van de uren, indien meer dan één vestiging. Er zijn geen eisen gesteld aan het te bereiken resultaat. Dit zou benaderd kunnen worden met een doelvoorschrift dat resultaat vastlegt of omschrijft. We hebben in de wet wel het artikel, dat boven vrijwel alle lagere regelgeving zit, dat eisen stelt aan het bieden van verantwoorde kinderopvang (Wko 1.50 lid 1). Dit kan soms ingezet worden als een onderliggend artikel de lading niet dekt. Je mag bij de beoordeling van de randvoorwaarden wel in het achterhoofd houden dat de inzet van PBM in beginsel een doel dient.
Er zijn wel wensen geuit vanuit het veld (ouders/werkgevers)dat het resultaat van coaching beter omschreven zou moeten worden. Ik zal dit signaal elk geval delen met degene die dit onderwerp bij ons in het oog houden of de concept wet beoordelen op uitvoerbaarheid en doeltreffendheid. Helaas behoren wij niet tot degene die de regels bepalen.
Bedankt voor het signaal.
Hieronder nog een samenvatting van tekst bij de introductie van de PBM in de nota van toelichting bij het besluit:
Toelichtingen (deels alleen relevante passages en Artikelsgewijs alleen dagopvang)
Zoals hiervoor reeds aangeheven zullen de kwaliteitseisen aangaande dagopvang, buitenschoolse opvang en peuterspeelzaalwerk die zijn opgenomen in de huidige Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 aangepast worden en vrijwel geheel overgeheveld worden naar het onderhavige nieuwe Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Bij ministeriële regeling zal worden geregeld dat in de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 enkel nog kwaliteitseisen omtrent gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang voorkomen. Hierbij wordt de citeertitel van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 gewijzigd in «Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang. Zoals aangegeven zal in verband met het onderhavige nieuwe Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk op enkele onderdelen een uitwerking bij ministeriële regeling plaatsvinden. Dit besluit bepaalt dat er bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de opleidingseisen voor beroepskrachten, beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang en pedagogisch beleidsmedewerkers, de benodigde kwalificatie voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen en de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs. De opleidingseisen zullen in de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden opgenomen. In de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zijn momenteel ook de opleidingseisen die gelden voor gastouders opgenomen.
De eisen omtrent een betere ondersteuning van beroepskrachten worden in onderhavige algemene maatregel van bestuur verankerd. De ondersteuning krijgt vorm in een eis aan de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers. Het begrip pedagogisch beleidsmedewerker is met de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang opgenomen in de Wko. De pedagogisch beleidsmedewerker is een persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een kindercentrum, bezoldigd is en belast is met de totstandkoming en implementatie van pedagogische beleidsvoornemens of het coachen van beroepskrachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden. Hierbij wordt opgemerkt dat de totstandkoming en implementatie van pedagogische beleidsvoornemens zich niet beperkt tot de totstandkoming en implementatie van het pedagogisch beleidsplan, maar al het beleid omvat dat raakt aan de pedagogische praktijk. Met de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang zijn tevens twee grondslagen in de Wko opgenomen waarmee bij algemene maatregel van bestuur eisen kunnen worden gesteld aan de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers en de opleidingseisen waar zij aan voldoen. Met dit besluit wordt hier invulling aan gegeven. In de uitwerking van de eisen aan inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers is gekozen voor een heldere ondergrens in de vorm van een minimum aantal uren ten behoeve van de pedagogische beleidsvorming en een minimum aantal uren ten behoeve van de coaching van beroepskrachten. Om ruimte te bieden voor maatwerk aan houders is gekozen voor een jaarnorm per houder. Dit betekent dat een houder zelf kan bepalen wanneer pedagogisch beleidsmedewerkers gedurende het jaar worden ingezet en zelf een verdeling van de beleidsvormingsuren en coachingsuren kan maken voor de kindercentra en/of peuterspeelzalen die hij exploiteert. Hierbij geldt wel als randvoorwaarde dat elke beroepskracht jaarlijks gecoacht wordt. Voor de ondersteuning bij de berekening van het minimum aantal uren waarvoor pedagogisch beleidsmedewerkers ingezet moeten worden, wordt een online rekentool ontwikkeld. De kwalificatie-eisen aan pedagogisch beleidsmedewerkers worden, net als de kwalificatie-eisen aan beroepskrachten, verankerd op het niveau van een ministeriële regeling. Voornemen is om in de betreffende regeling voor de kwalificerende diplomaâs, evenals dat nu reeds geschiedt voor beroepskrachten, te verwijzen naar de cao. Werkgevers en werknemers kunnen op die manier via de cao bepalen welke opleidingen zij geschikt achten voor de functie van de pedagogisch beleidsmedewerker.
Inwerkingtreding kwaliteitseisen De kwaliteitseisen in onderhavig besluit treden, op enkele kwaliteitseisen na, in werking met ingang van 1 januari 2018. Op dit punt wordt ingegaan op de kwaliteitseisen die later dan 1 januari 2018 in werking treden. Dit betreft de eisen aan de pedagogisch beleidsmedewerkers, de wijzigingen in de beroepskracht-kindratioâs voor nuljarigen in de dagopvang en kinderen vanaf 7 jaar in de buitenschoolse opvang en de verheldering van de eisen aan de buitenspeelruimte. Deze eisen zullen per 1 januari 2019 in werking treden. Voor de latere inwerkingtreding van de eisen aan de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers en de wijzigingen in de beroepskracht-kindratioâs is gekozen vanwege het belang van een ruime invoeringstermijn voor deze eisen. De inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2019 van de verheldering van de eisen aan de buitenspeelruimte is afgesproken met de betrokken sectorpartijen.
Ten aanzien van de pedagogisch beleidsmedewerker is wel een eis op houderniveau voorzien. Hier is voor gekozen om ruimte voor maatwerk te bieden aan houders. Bij een eis op houderniveau kan de houder zelf de afweging maken om de pedagogisch beleidsmedewerker meer in te zetten op locatie x dan op locatie y, bijvoorbeeld omdat locatie x pas geopend is en er daarom extra aandacht voor de pedagogische praktijk gewenst is. Daarbij geldt overigens wel de randvoorwaarde dat iedere pedagogisch medewerker jaarlijks gecoacht wordt door een pedagogisch beleidsmedewerker. De eis aan de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers vergt, zoals de toezichtpartijen terecht constateren, een wijziging in de manier waarop op dit moment toezicht wordt gehouden. Deze wijziging in de toezichtsystematiek moet nog nader worden uitgewerkt. Beoogd is om de eisen aan de pedagogisch beleidsmedewerker per 1 januari 2019 in werking te laten treden. Deze inwerkingtredingsdatum biedt de toezichthoudende partijen voldoende ruimte om de benodigde wijzigingen in de toezichtsystematiek nader uit te werken en te implementeren.
Inzet pedagogisch beleidsmedewerker Over de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker worden verschillende opmerkingen gemaakt en een paar vragen gesteld. De meest gestelde vraag is waarom er voor een pedagogisch beleidsmedewerker gekozen wordt, terwijl er ook andere mogelijkheden voor coaching bestaan (bijvoorbeeld coaching door meer ervaren mbo-medewerkers). In reactie hierop kan het volgende gemeld worden. Er is gekozen voor een pedagogisch beleidsmedewerker met een hbo-profiel, omdat een hbo-profiel het beste aansluit bij de beoogde taak, namelijk het schrijven en implementeren van pedagogisch beleid en het coachen van pedagogische medewerkers. Pedagogische medewerkers met een mbo-achtergrond kunnen op verschillende manieren doorgroeien naar deze functie. Een van de opties is het volgen van een hbo-opleiding. De beoogde inwerkingtreding van de verplichte inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers is 1 januari 2019. Hierdoor hebben houders voldoende tijd om pedagogisch beleidsmedewerkers aan te nemen en/of pedagogische medewerkers te laten bijscholen voor de functie van pedagogisch beleidsmedewerker.
Tot slot geeft een gemeente aan dat de huidige maatregel stelt dat een pedagogische beleidsmedewerker zowel moet coachen als moet verzorgen. De gemeente stelt dat deze taken niet tegelijkertijd zijn uit te voeren en in strijd zijn met de wet. In reactie hierop wordt vermeld dat voor het uitvoeren van de werkzaamheden van de pedagogisch beleidsmedewerker geldt dat de pedagogisch beleidsmedewerker tijdens het coachen tevens de taken dient te vervullen die een beroepskracht vervult. Dit is niet in strijd met de wet, zoals de betreffende gemeente stelt.
Met vriendelijke groet,
Fred van der Wal
Helpdesk kinderopvang
Telefoon: 030 – 252 50 60
Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl (http://helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl)
Twitter : @GGDGHORNL (https://twitter.com/GGDGHORNL)en @Toezicht_kov (https://twitter.com/GGDGHORNL)
> Van: Rishma Mangal
>Datum: 19/01/2023 13:38
>Aan: “‘helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl'”
>Onderwerp: Personeel en groepen
> Beste collega,
>
>
>
>In de wet is de functie van de PBM vastgelegd. Er moet een berekening opgesteld worden en de coach moet de medewerkers coachen.
>
>Wij moeten alleen de berekening toetsen en mogen niets vinden over de kwaliteit van de coaching.
>
>
>
>Waarom is dat zo? Deze functie was toch in het leven geroepen om de pedagogisch kwaliteit op te hogen? Veel houders doen nu zelf de ccoaching. In hoeverre is dit wenselijk? Kan een medewerker nog wel vertrouwd met de houder praten en wordt het geen verkapte beoordelingsgesprek?
>
>
>
>
>Met vriendelijke groet,
>
>Rishma Mangal
>
>
>
>
>
>Toezichthouder Kinderopvang
>Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling en Huiselijk Geweld
>
>T: 036-5357360
>M: 06-57710260
>E: r.mangal@ggdflevoland.nl (mailto:r.mangal@ggdflevoland.nl)
>I: www.ggdflevoland.nl (http://www.ggdflevoland.nl/)
>
>
>
>
>
>
>***********************************************************************************
>*** DISCLAIMER ***
>
>Aan deze e-mail kunnen geen rechten worden ontleend. De GGD Flevoland sluit iedere aansprakelijkheid uit die voortvloeit uit de elektronische verzending van dit bericht. De inhoud van dit e-mailbericht (en de bijlagen) is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde(n). U wordt verzocht de afzender te informeren en het bericht te verwijderen, indien u dit bericht bij vergissing hebt ontvangen. U mag het bericht niet openbaar maken of op enige wijze verspreiden of vermenigvuldigen, indien u niet de geadresseerde bent noch een geautoriseerde medewerker die kennis mag nemen van berichten voor de geadresseerde.
>
>*** DISCLAIMER ***
>*********************************************************************************** Dit bericht is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde. Het bericht kan vertrouwelijke informatie bevatten. Als u dit bericht per abuis hebt ontvangen, wordt u verzocht het te vernietigen en de afzender te informeren. GGD GHOR Nederland is niet aansprakelijk voor onjuiste en onvolledige overbrenging van de inhoud van een verzonden e-mail bericht, of een te late ontvangst daarvan.
>
>