Hallo Ingeborg,
Hier is helaas geen eenduidig antwoord op te geven; het verschilt per situatie. Ik weet niet of de situatie ter plekke al is beoordeeld, maar soms komt het voor dat het slechts de benaming van een ruimte is tot verwarring leidt, bijvoorbeeld als de aula (of een extra lokaal) tevens als schoolbibliotheek wordt gebruikt.
Om de binnenruimte te beoordelen biedt de handleiding âLandelijke werkwijze Streng aan de Poort (DOV & BSO) mogelijk enkele handvatten. En daarnaast biedt ook de FAQ âMag de gang als speelruimte worden meegerekend?â mogelijke aanknopingspunten, ook al betreft het in jouw casus een andere ruimte dan de gang. In deze FAQ is o.a. te lezen:
Ongelukkigerwijs wordt in veel gevallen aan de toezichthouder overgelaten om te bepalen hoeveel kinderen uiteindelijk kunnen worden opgevangen. Deze is veelal niet op de hoogte van de geldende normen op basis van de bouwregelgeving. Ook zijn uitbreidingen in het kindercentrum soms niet besproken met degenen die over bouwregelgeving gaan. Dit brengt het risico met zich mee dat het advies van de toezichthouder over het aantal kindplaatsen feitelijk tegen de geldende regels voor verblijf van personen ingaat. Bijvoorbeeld als kinderen worden geplaatst in een verkeersruimte, die als vluchtgang is aangemerkt en niet geschikt is als opvangruimte.
Daarnaast is het nog mogelijk dat de bouwregelgeving vereist dat voor de ruimte waar de kinderen (op grond van de Wet kinderopvang) structureel worden opgevangen, als verblijfsruimte aangemerkt moet zijn. Wij beoordelen in beginsel de aard van de ruimte niet, maar vormen wel een beeld of sprake is van beschikbare ruimte voor opvang.
(…)
De regelgeving kinderopvang en die van het bouwbesluit sluit niet (altijd) naadloos op elkaar aan en er wordt een groot gewicht toegekend aan het oordeel van de toezichthouder over het aantal kindplaatsen dat wordt toegekend en vervolgens kan worden geëxploiteerd.
Als de houder met een recente plattegrond kan aantonen dat de beoogde opvangruimte de bestemming verblijfsruimte heeft, als het aantal vierkante meters op de plattegrond klopt met het gewenste aantal kindplaatsen én overeenkomt met de bevinding van de toezichthouder, zal er geen discussie zijn en kan je uitgaan van de gegevens op de bouwtekening of de tekening bij de omgevingsvergunning (indien die voldoende gegevens bevat).
In andere gevallen en vooral bij twijfel is het aan te raden met de gemeente te overleggen over de beoogde opvangplek van kinderen en daar de vraag te leggen of het meerekenen van een gang, naar het oordeel van de afdeling die gaat over bouwzaken in de gemeente, geen beletsel is en dit zo nodig te verantwoorden in je rapport.
Ik denk dat het in ieder geval raadzaam is om de locatie ter plekke te bekijken en te beoordelen, indien dit nog niet is gedaan. Daarnaast kan aan de houder gevraagd worden om de benodigde plattegronden aan te leveren, indien deze aanwezig zijn, om te beoordelen of het om een verblijfsruimte gaat. Leidt dit niet tot duidelijkheid, dan is het dus aan te raden om te overleggen met de gemeente zoals hierboven beschreven. Of waren deze stappen misschien al doorlopen?
Met vriendelijke groet,
Renate van Lith
Helpdesk kinderopvang
Mobiel: 06-81343811
Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl (http://helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl)
Twitter : @GGDGHORNL (https://twitter.com/GGDGHORNL)
> Van: Ingeborg Reijntjens
>Datum: 2023-07-05 12:24:25
>Onderwerp: bibliotheek
> Een houder vraagt uitbreiding van het aantal kindplaatsen aan van 34 naar 66. De BSO is in school gelegen.
>
>De houder geeft aan dat hij de schoolbibliotheek mag gebruiken en telt hiervoor het volledige aantal vierkante meters. Mijns inziens kan deze ruimte niet meegerekend worden aangezien het geen speelruimte is maar een specifieke functie heeft.
>
>Klopt dit of mag het aantal vierkante meters van deze ruimte wel meegerekend worden?
>
>Alvast bedankt voor de reactie.