Geeft niks. Ben al blij met het antwoord. De houder is op de achtergrond nog altijd de gene die het beleid regelt. Echter neemt de partner dit in de praktijk veel waar. Alleen bij navraag wordt echt verwezen naar haar (maarja kun je helaas niet hard maken…). Ik ben blij dat ik op basis van jou beschrijving een goed oordeel heb gevormd.
Bedankt!
Het is inderdaad een unieke situatie en het gaat nog veel verder op andere vlakken dus het was een flinke puzzel.
Van: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl
Verzonden: donderdag 13 april 2023 19:08
Aan: Vermeulen – van Geloven, Lotte
Onderwerp: (Referentienummer:164746) BBL’ers ongeschoolde praktijkbegeleider
Sorry Lotte , door onvoorziene drukke werkzaamheden ben ik er niet eerder aan toegekomen me te buigen over je vraag.
Het roept een aantal vragen bij me op.
· De houder is verantwoordelijk voor het bieden van verantwoorde kinderopvang (krachtens Wko 1.50 lid 1). Is de man van de houder als waarnemer een functionaris of is het een mede-eigenaar (VOF) of medevennoot, van een BV?
Als het een eenmanszaak betreft dan is de houder verantwoordelijk voor het beleid. Als zij niet of deels de taak niet (meer) uitvoert kan zij een waarnemer instellen. Mogelijk is dit de situatie en vervult de man de rol van vervangend leidinggevende, klopt dat? Heeft de man een functie, een functie omschrijving, is dit op een of andere manier vastgelegd? Als de houder uitvalt moet de beleidsverantwoordelijkheid worden overgedragen aan iemand die daarvoor aangesteld is door de houder en beleid voert namens de houder, zodat duidelijk is waar de verantwoordelijkheden van het handelen ligt. Mogelijk is dat het geval als waarnemer, misschien ook niet.
Het kan ook dat de man mede eigenaar is bijvoorbeeld in een VOF. Dan is de persoon wel beleidsverantwoordelijk.
Ook mogelijk is dat er sprake is van een BV. Binnen een BV zijn er verschillende rolverdelingen. De belangrijkste hiervan zijn de aandeelhouder en de bestuurder. Deze kunnen dezelfde persoon of vennootschap zijn, maar dit kan ook gescheiden zijn van elkaar. De bestuurder en aandeelhouder hoeven niet dezelfde persoon te zijn. Echter, dit is wel vaak het geval. Veel BV’s worden opgericht door een of twee personen die elk bestuurder zijn van de BV. De bestuurder heeft zeggenschap over het (dagelijks) beleid, tenzij dat anders is geregeld.
Als dat niet zo is geregeld dat de man eigenaar is en ook niet dat de verantwoordelijkheidstoedeling inzichtelijk is geregeld dan is er geen directe voorwaarde om dit als onvoldoende onder te brengen in een voorwaarde in het rapport. Tenzij de houder geheel niet nmeer in beeld is of niet in staat is beleid uit et voeren. Maar misschien verdient dit wel op zijn minst aandacht in de beschrijving in de beschouwing hoe omgegaan wordt met verantwoordelijkheidstoedeling en verantwoorde kinderopvang. De man van de houder ís niet de houder. Het leent zich mogelijk ook voor een dialoog. Maar het is nog geen overtreding tenzij dus sprake is van een exces.
· Indien dat is geregeld dan is er de vraag (1) of de man praktijkbegeleider kan zijn. En daarnaast (2) de vraag zien wij daarop toe?
o1. Tenzij er sprake is van een VOF of een vennootschap waarbij de persoon óók vennoot is en tevens (dagelijks) bestuur is de persoon m.i. niet de houder. Dus het is dan geen kwestie dat de persoon zichzelf moet aanmoedigen. Dit zou (aantoonbaar/) vanuit de houder plaats moeten vinden. Maar dit is vrijblijvend geformuleerd. Je kan er over spreken (dialoog) en de voornemens of een eventueel verweer in de beschouwing opnemen. Het is geen duidelijk geformuleerde eis in de cao (ook niet in cao 9.6.1 lid 4), behalve dan de aanmoediging. . Ook wordt praktijkopleider (functionaris die in een grote orgaisatie praktijkbegeleiders begeleid) en praktijkbegeleider (een begeleider op de groep ressorterend onder de praktijkopleider) niet erg duidelijk gepositioneerd, naar mijn idee.
o2. Voor de beoordeling is het waarschijnlijk een unicum om dit af te keuren. In de beschouwing kan je aandacht besteden dat er geen praktijkopleider is aangesteld die de opleiding heeft gevolgd. Maar waarschijnlijk is de praktijkopleider er wel (de man heeft die taak gekregen maar is dat ergens vastgelegd?), alleen wordt er geen praktijkopleiding gevolgd. Het toont mogelijk een zwakke , labiele constructie. Je kan het m.i. niet afkeuren. Mogelijk opmerken in de beschouwing als dat past.
· En de vraag twee BBL’ers roept ook het nodige vraagtekens op maar laten we hier buiten beschouwing. Het is zonder meer onvoldoende en stelt wel een vraagteken bij het voeren van een verantwoordbeleid als je je niet aan de regelgeving houdt.
Kan je hiermee uit de voeten? Ik hoop het.
Met vriendelijke groet,
Fred van der Wal
Helpdesk kinderopvang
[cid:image001.png@01D96E4B.C21E79C0]
Telefoon: 06 81343845
Email: helpdeskkinderopvang@ggdghor.nl
Twitter : @GGDGHORNL
Van: Lotte Geloven
Datum: 2023-03-23 17:24:34
Onderwerp: BBL’ers ongeschoolde praktijkbegeleider
Goedemiddag,
Ik kom zojuist bij een bso vandaan en hieronder zo goed mogelijk weergave van de situatie:
– BSO heeft 20 kindplaatsen en is erkend leerbedrijf (SBB gecheckt) op basis van de houder. Deze houder was ook pedagogisch coach en had de juiste papieren.
– De houder is langdurig uitgevallen al ruim 1 jaar en haar man heeft in die tijd zichzelf omgeschoold tot beroepskracht (NTI opleiding PM3 inlc. 3F).
– De man neemt alles waar en zit eigenlijk in de rol van houder.
– Naast deze man staan er enkel twee BBL’ers op de groep, dit mag sowieso al niet want is meer dan 50% stagiaire.
– In cao en op kinderopvang werkt staat:
”Om een erkenning te krijgen als leerbedrijf moet je iemand binnen de organisatie aanwijzen als praktijkopleider. Deze is verantwoordelijk voor de begeleiding van de bbl-er, kent de eisen van de opleiding en heeft tijd en middelen om de student op de werkvloer te begeleiden.
De functie praktijkopleider is opgenomen in de functiematrix voor kinderopvang (zie bijlage 1 van de CAO Kinderopvang). De praktijkopleider heeft bij voorkeur een afgeronde mbo-4 opleiding Praktijkopleider of beschikt over (door SBB in het kader van het reglement erkenning leerbedrijven te toetsen) eerder verworven bekwaamheid met betrekking tot methodische, didactische en beoordelingsvaardigheden. Of hij/zij is bereid om deze bekwaamheden binnen een afgesproken tijd te verwerven.
In artikel 9.6.1 van de Cao Kinderopvang staat: “Heeft de medewerker de functie of taak van praktijkopleider van één of meer mbo-student-medewerkers? En heeft de medewerker niet het diploma van de mbo-4 specialistenopleiding tot praktijkopleider? Dan moedigt de werkgever deze medewerker aan om deze opleiding te volgen”.”
Kan/moet ik hier iets mee? En zo ja wat dan? Dit aangezien er dus sprake is van een praktijkopleider die niet geschoold is en stage heeft gelopen bij het bedrijf waar hij zelf nu waarnemer is. Hij is dus in theorie nu werkgever van zichzelf dus hij kan zichzelf zoals staat ”aanmoedigen om de opleiding te volgen”. Het voelt aan alle kanten niet goed, maar ik en mijn collega’s weten niet wat we hiermee kunnen.