Wanneer valt de organisatie van activiteiten tijdens BSO-tijd onder de kwaliteitseisen van de Wet Kinderopvang?
Er zijn in grote lijnen drie soorten situaties, waar veel casuïstiek onder valt. Dit is een denklijn om tot een professioneel oordeel te komen.
1. De kinderen van de BSO doen een activiteit waar ouders zelf voor ingeschreven hebben en die niet door de BSO zelf is georganiseerd. De BSO brengt de kinderen naar die activiteit en haalt ze weer op.
– De BSO is niet verantwoordelijk voor de activiteit zelf. Dit gebeurt vaak bij bijvoorbeeld judo of balletles.
– De tijd dat de BSO niet aanwezig is, is geen opvangtijd en behoort in beginsel ook niet in rekening te worden gebracht.
– De activiteit staat los van de BSO-opvang en hoeft niet aan de kwaliteitseisen van de Wko te voldoen.
– De tijd dat kinderen gehaald en gebracht worden valt onder de kwaliteitseisen van de Wko.
2. De BSO biedt een activiteit aan waar ook kinderen van buiten aan mee mogen doen.
De verantwoordelijkheid voor de kinderen die deelnemen aan deze activiteit ligt dan bij de BSO. De kwaliteitseisen van de Wko gelden. Er moeten bijvoorbeeld voor alle kinderen, inclusief de niet-BSO-kinderen voldoende beroepskrachten zijn.
3. De BSO biedt aan dat BSO-kinderen kunnen deelnemen aan een activiteit die elders in – bijvoorbeeld een brede school – door een andere partij, wordt aangeboden. Dit wordt aangeboden als opvang.
In dat geval is de BSO wel verantwoordelijk voor de veiligheid van de eigen BSO-kinderen en gelden de kwaliteitseisen van de Wko. De niet-BSO-kinderen vallen onder verantwoordelijkheid van de andere partij.