Mag een BBL-er op verschillende locaties worden ingezet?
In de cao is geen vereiste opgenomen waaruit blijkt dat een BBL-er alleen op één specifieke locatie mag worden ingezet. Uiteraard moet wel het leerprogramma (BPV) worden gevolgd. De afspraken daarin en de toets van de juiste uitvoering liggen in beginsel tussen school, werkgever en beroepskracht in opleiding.
In de cao is wél een voorbeeld leer-arbeidsovereenkomst mbo-studentwerknemer opgenomen waarbij is vermeld dat deze is opgesteld op grond van artikel 8.6 van de cao. In deze voorbeeld-overeenkomst is opgenomen waar de werknemer arbeid verricht. Het is echter geen vereiste om dit model te gebruiken of de standplaats te benoemen. Daardoor kan het voorkomen dat in een leer-arbeidsovereenkomst van de BBL-er geen ‘standplaats’ wordt genoemd.
Toezichthouders toetsen of bij de inzet van een BBL-er rekening gehouden wordt met de fase van de opleiding en of het percentage formatieve inzet is vastgelegd met informatie van de praktijk- en opleidingsbegeleider. Dit wordt vastgelegd in een beroepspraktijkvorming overeenkomst (BPV) of het begeleidingsplan. Ook wel praktijk-leerovereenkomst (POK) genoemd.
Heb je als toezichthouder twijfels bij de wijze waarop een BBL-er op verschillende locaties wordt ingezet? Dan zou dit een aanleiding kunnen vormen om met de houder in gesprek te gaan over de mate waarin er sprake is van het bieden van verantwoorde kinderopvang. Vragen daarbij kunnen zijn:
- Hoe wordt ervoor gezorgd dat de BBL-er de kinderen en hun persoonlijke bijzonderheden kent?
- Waarom wordt ervoor gekozen om een BBL-er in te zetten als beroeps- of invalkracht?
- In hoeverre is er voldoende mogelijkheid voor de BBL-er om te kunnen leren/ groeien als hij/zij als invaller wordt ingezet? Of op verschillende locaties?
- Wat staat er in het pedagogisch beleidsplan over de inzet van beroepskrachten in opleiding?