Mag de gang als binnenspeelruimte worden meegerekend?

Binnenruimte Gewijzigd: 06 februari 2024

Mag de gang als binnenspeelruimte worden meegerekend?

Dit verschilt per situatie. Een verkeersruimte mag niet altijd zonder meer meetellen in het bepalen van het speeloppervlak.

Toelichting:

Helaas is in de regelgeving wel duidelijk dat ruimte buiten de groepsruimte kan worden meegerekend, maar zijn de voorwaarden waaronder dat kan minder duidelijk. Er staat in de nota van toelichting op het besluit kwaliteit (uitleg van de regel) dat een ‘passend voor spelactiviteiten ingerichte hal meegerekend kan worden bij het bepalen van de beschikbare binnenspeelruimte.’ Daarmee blijft de vraag onbeantwoord of het ‘plaatsen van kinderen’ buiten de groepsruimte dan ook in overeenstemming met de bouwregelgeving is.

 

Ter vergelijking: In kwaliteitsadvies, zoals bijvoorbeeld die van het waarborgfonds kinderopvang, wordt als advies voor kwalitatieve opvang gehanteerd 'verkeersruimte kan worden gebruikt als speelruimte als deze minimaal drie meter breed is'. Dit is echter een kwaliteitsregel en geen wettelijke voorwaarde. 

 

Elk gebouw waarin kinderopvang is gehuisvest moet (indien meer dan 10 kinderen) beschikken over een omgevingsvergunning met plattegrond. Vanuit het verleden kan ook sprake zijn van een plattegrond behorende bij de ‘gebruiksvergunning’. Deze worden doorgaans voor exploitatie afgegeven. Het is lang niet altijd duidelijk of bij vaststelling daarvan rekening is gehouden met het werkelijk aantal kinderen dat wordt opgevangen en waar (in een verblijfsruimte of een verkeersruimte-) de kinderen zullen worden opgevangen.

 

Ongelukkigerwijs wordt in veel gevallen aan de toezichthouder overgelaten om te bepalen hoeveel kinderen uiteindelijk kunnen worden opgevangen. Deze is veelal niet op de hoogte van de geldende normen op basis van de bouwregelgeving. Ook zijn uitbreidingen in het kindercentrum soms niet besproken met degenen die over bouwregelgeving gaan. Dit brengt het risico met zich mee dat het advies van de toezichthouder over het aantal kindplaatsen feitelijk tegen de geldende regels voor verblijf van personen ingaat. Bijvoorbeeld als kinderen worden geplaatst in een verkeersruimte, die als vluchtgang is aangemerkt en niet geschikt is als opvangruimte.

 

Daarnaast is het nog mogelijk dat de bouwregelgeving vereist dat voor de ruimte waar de kinderen (op grond van de Wet kinderopvang) structureel worden opgevangen, als verblijfsruimte aangemerkt moet zijn. Wij beoordelen in beginsel de aard van de ruimte niet, maar vormen wel een beeld of sprake is van beschikbare ruimte voor opvang. 

Wat elk geval een feit is, is dat de opvangruimte buiten de groep gedurende de opvangtijd beschikbaar moet zijn als het aantal aanwezige kinderen dat vereist. De ruimte moet redelijkerwijs ook worden gebruikt in de praktijk, de ruimte buiten de groep telt immers mee voor het opvangen van kinderen waarvoor een plaatsingsovereenkomst is aangegaan.

Het advies is om bij twijfel met de gemeente te overleggen, als de houder niet aan de hand van een actuele en correcte plattegrond kan aantonen dat de ruimte buiten de groep geschikt is voor langdurig verblijf voor kinderen.

 

Samenvattend:

De regelgeving kinderopvang en die van het bouwbesluit sluit niet (altijd) naadloos op elkaar aan en er wordt een groot gewicht toegekend aan het oordeel van de toezichthouder over het aantal kindplaatsen dat wordt toegekend en vervolgens kan worden geëxploiteerd.

Als de houder met een recente plattegrond kan aantonen dat de beoogde opvangruimte de bestemming verblijfsruimte heeft, als het aantal vierkante meters op de plattegrond klopt met het gewenste aantal kindplaatsen én overeenkomt met de bevinding van de toezichthouder, zal er geen discussie zijn en kan je uitgaan van de gegevens op de bouwtekening of de tekening bij de omgevingsvergunning (indien die voldoende gegevens bevat).

In andere gevallen en vooral bij twijfel is het aan te raden met de gemeente te overleggen over de beoogde opvangplek van kinderen en daar de vraag te leggen of het meerekenen van een gang, naar het oordeel van de afdeling die gaat over bouwzaken in de gemeente, geen beletsel is en dit zo nodig te verantwoorden in je rapport.

 

Relevante jurisprudentie

 

  1. Smalle gang waar alle groepsruimten op uit komen telt niet mee:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2011:BU2966

 

Hierbij wordt o.a. verwezen naar een oude beleidsregel, artikel 5, waarin met betrekking tot de verblijfruimten voor kinderen is bepaald dat bij dagopvang elke stamgroep beschikt over afzonderlijke vaste groepsruimte van per kind minimaal 3,5 m² bruto-oppervlakte passend ingerichte speelruimte, daaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte.

 

 

  1. Oppervlakte gang kan niet volledig meetellen, omdat dit een vluchtroute betreft.

 

Van de gang wordt oppervlakte afgetrokken om een vluchtstrook te behouden: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2015:59

 

Hierbij wordt het niet als onredelijk gezien dat een substantieel percentage van de gang wordt beschouwd als vluchtroute en niet als speelruimte.

 

 

  1. Oude toelichting op eerdere regels is nog relevant.

 

De Raad van State RvS verwijst in een uitspraak uit 2019 over m2 buitenspeelruimte ook nog naar de toelichting bij de regeling kwaliteit, dat ‘voor zover van belang gelijkluidend is aan artikel 10 Besluit Kwaliteit’: ECLI:NL:RVS:2019:2553 Volledige tekst uitspraak (recht.nl).