Kan de houder eisen dat hij aanwezig is bij het gesprek dat de toezichthouder heeft met een beroepskracht?
Nee.
De toezichthouder bepaalt de wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft de toezichthouder bevoegdheden. Zo kan de toezichthouder aan verschillende personen inlichtingen vragen, documenten inzien en ruimtes binnengaan. Het is aan de toezichthouder om te bepalen op welke wijze dit gebeurt. De toezichthouder mag zijn bevoegdheden alleen uitoefenen voor zover dat redelijkerwijs voor de uitoefening van het toezicht nodig is.
De beroepskracht is verplicht medewerking te verlenen. Dat betekent dat de beroepskracht de vragen van de toezichthouder naar waarheid moet beantwoorden.
Ook voor de houder geldt een medewerkingsplicht. De houder moet alle medewerking verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitoefening van het toezicht door de toezichthouder. Dit betekent dat de houder de uitoefening van de toezichthoudende bevoegdheden moet gedogen en niet mag belemmeren. De houder kan natuurlijk altijd verzoeken om bij het onderzoek aanwezig te zijn. Ook kan de toezichthouder de houder uitnodigen bij het onderzoek aanwezig te zijn. Echter als de toezichthouder ervaart dat de aanwezigheid van de houder het onderzoek op enige wijze belemmert, kan de toezichthouder verzoeken dat de houder niet langer aanwezig is bij het bevragen van een beroepskracht. De houder moet hieraan dan medewerking verlenen.
Verwijzing Wet- en regelgeving
Artikel 5:13 Algemene wet bestuursrecht (evenredigheidsbeginsel)
Artikel 5:16 Algemene wet bestuursrecht (inlichtingen vorderen)
Artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht (medewerkingsplicht)