In welke gevallen moet de achterwacht geregeld zijn bij kindercentra?
Een achterwacht moet geregeld zijn als een beroepskracht alleen op het kindercentrum wordt ingezet.
Als binnen de voorwaarden voor afwijken van de BKR (beroepskracht-kindratio) één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet (er zijn meer kinderen dan de beroepskracht-kindratio voorschrijft, maar er mag worden afgeweken), dan moet een volwassene op het kindercentrum aanwezig zijn die zo nodig de beroepskracht kan ondersteunen. Een buitenschoolse opvang en een kinderdagverblijf op een adres gelden als twee kindercentra. Het kindercentrum wordt begrensd door de ruimte die voor opvang bestemd en ingericht is.
Als binnen de gelden norm voor BKR een beroepskracht alleen op het kindercentrum aanwezig is, moet geregeld zijn dat een persoon binnen 15 minuten aanwezig kan zijn om zo nodig ondersteuning te bieden. De 15-minuten-norm staat gelijk aan de aanrijtijd van een ambulance. De op afroep beschikbare persoon moet bereikbaar en bij de beroepskracht bekend om binnen 15 minuten hulp te kunnen bieden op elk moment dat een noodsituatie zich voordoet. Er moet rekening zijn gehouden met mogelijke afwezigheid van de achterwacht, bijvoorbeeld door vakanties, bezig- of werkzaamheden of ziekte van de achterwacht of verminderde bereikbaarheid om andere redenen.
Het belang van een goede achterwacht geldt zowel bij grootschalige als bij kleinschalige kindercentra. Ook bij grote kindercentra kan het voorkomen dat op een bepaald moment er maar één beroepskracht aanwezig is.
Verwijzing naar wet- en regelgeving:
Besluit kwaliteit kinderopvang
Art. 7/16 lid 5 Indien op grond van het tweede lid slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, is tevens een volwassene beschikbaar die telefonisch bereikbaar is en die binnen vijftien minuten in het kindercentrum aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit. De houder informeert de bij het kindercentrum werkzame personen over de naam en het telefoonnummer van deze persoon.
Art. 7/16 lid 6 Indien op grond van het vierde lid slechts één beroepskracht op het kindercentrum wordt ingezet, is ter ondersteuning van deze beroepskracht ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.
Art. 4/13 lid 3 f Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat in ieder geval… indien van toepassing, een concrete beschrijving van de wijze waarop de achterwacht is geregeld indien er op grond van artikel 7, vijfde en zesde lid / artikel 16, vijfde en zesde lid, slechts een beroepskracht op het kindercentrum aanwezig is.