Berekenen verhouding beroepskrachten (in opleiding), stagiairs en andersgekwalificeerde beroepskrachten

De Regeling Wko bepaalt dat de maximale inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs gedurende de dag (d.i. op elk moment van de dag) tijdelijk maximaal 50% in plaats van maximaal 33% van de totaal benodigde inzet van beroepskrachten in het kindercentrum mag zijn.

Ook is in wet- en regelgeving geregeld dat het totaal aantal formatief ingezette stagiaires en andersgekwalificeerde beroepskrachten gezamenlijk maximaal een derde mag bedragen van het totaal aan in te zetten beroepskrachten per kindercentrum. Voor de inzet van beroepskrachten in opleiding, stagiaires en andersgekwalificeerde beroepskrachten geldt uitdrukkelijk dat aan overige voorwaarden moet worden voldaan. Zie daarvoor de FAQ ‘Hoe toets je de inzet van beroepskrachten in opleiding (BBL’ers), PMIO’ers en formatief ingezette stagiaires?’ en de FAQ ‘Wat zijn de eisen en voorwaarden voor de inzet van een andersgekwalificeerde beroepskracht?’. De percentages gelden ook als tijdelijk mag worden afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

Opeenstapeling van de percentages is niet toegestaan.
Maximaal (tijdelijk) 50 procent van de formatie op een kindercentrum mag uit beroepskrachten in opleiding bestaan.
En maximaal 33 procent van de formatie op een kindercentrum mag bestaan uit stagiairs en/of andersgekwalificeerde beroepskrachten.

Voorbeelden ter verduidelijking:

• De verdeling beroepskrachten in opleiding en stagiairs kan bijvoorbeeld zijn: 20% beroepskrachten in opleiding en 30% stagiairs, of 40% beroepskrachten in opleiding en 10% stagiairs.

• Maar ook 20% beroepskrachten in opleiding, 20% andersgekwalificeerde beroepskrachten en 10% stagiaires is een mogelijkheid.

• Als een houder besluit om 33 procent van de formatie te laten bestaan uit andersgekwalificeerde beroepskrachten, kan de houder zodoende geen stagiairs formatief inzetten en mag de formatie nog voor 17 procent bestaan uit beroepskrachten in opleiding.

Achtergrondinformatie 

Definities in Wko en cao verschillen 

Stagiaires -conform de definitie van de Wko- vallen, gezien de regeling, nadrukkelijk onder de definitie van stagiaire zoals die in de Wko is opgenomen. Ook als zij op basis van de cao 8.6.3. incidenteel zijn ingezet. Ze worden daarmee onderscheiden van de beroepskracht in opleiding. De cao noemt de stagiaire uit de Wko ‘student-stagiair’.
De mogelijkheden en beperkingen zijn in de cao beschreven in art 8.6.3. in samenhang met bijlage 9. Onder de voorwaarden in art 8.6.3 kunnen ook andere studenten mbo en hbo (niet duaal) worden ingezet, mits het diploma uiteindelijk kwalificeert voor de functie.

Beroepskrachten in opleiding -conform de definitie van de Wko- volgen een mbo of hbo-opleiding waarbij sprake is van een arbeidsovereenkomst en zijn ten behoeve van het praktijkdeel van de opleiding belast met de verzorging etc.
In de cao vallen zij onder art 8.6.1 en 8.6.2. en worden student-medewerker genoemd. Er is dan sprake van een beroepskracht in opleiding zoals in de Wko gedefinieerd. Ook de PMIO’er (cao 8.5) wordt gezien als beroepskracht in opleiding.
Tot wanneer geldt de tijdelijke verruiming 

Het invoeren van een tijdelijke wijziging van art 9 (dagopvang) en 9c (BSO) regelt verruiming van de inzet van beroepskrachten in opleiding en (formatief ingezette) stagiairs en geldt vanaf 1 januari 2022. Met een publicatie op 28 juni 2022 in de Staatscourant is de tijdelijke maatregel verlengd tot 1 juli 2024. Met de publicatie op 30 april 2024 is deze opnieuw verlengd tot 1 juli 2026. De tijdelijke maatregel hangt samen met de huidige arbeidsmarktkrapte.

Gerelateerde FAQ’s:

• Andersgekwalificeerde beroepskracht: Eisen en voorwaarden inzet.

• Kan een stagiaire incidenteel ingezet worden binnen de benodigde formatie?

• Vallen bol-stagiaires binnen de maximaal 33% in te zetten stagiaires?

• Hoe toets je de inzet van beroepskrachten in opleiding (BBL’ers), PMIO’ers en formatief ingezette stagiaires?