Hoe beoordeelt de toezichthouder kinderopvang, bij gelegitimeerde alternatieve ouderraadpleging, of de houder de ouders in voldoende mate betrekt bij de onderwerpen uit het adviesrecht, indien nog geen advies gevraagd is?
Het ouderadviesrecht middels een oudercommissie wordt niet (meer) door de toezichthouder kinderopvang beoordeeld, omdat (gezien Wko art. 1.62 lid 1) Wko art 1.60 (per 1-1-2016) buiten het toezicht is geplaatst.
Echter, om te beoordelen of bij gelegitimeerde alternatieve ouderraadpleging ouderrecht conform Wko art 1.58 lid 2 en 3 op juiste wijze wordt uitgevoerd kan de opsomming voor ouderadvies in art 1.60 worden betrokken. (Zie ook de vraag: 'Over welke onderwerpen moet een houder ouders of de oudercommissie in staat stellen advies uit te brengen over een voorgenomen besluit?').
Wanneer er, in geval van gelegitimeerde alternatieve ouderraadpleging, geen adviesaanvraag is geweest, terwijl dit wel had moeten gebeuren, dan voldoet de houder niet aan de voorwaarden.
De houder moet de toezichthouder overtuigend kunnen aantonen dat individuele ouders worden betrokken bij het beleid waarvoor het adviesrecht geldt, en op welke wijze. Er is geen eenduidige werkwijze voor te geven. De praktijk moet uitwijzen welke vormen worden gekozen en of die aan de doelstelling in de wet voldoen.
Heeft zich nog geen situatie voorgedaan waarin de houder ouders aantoonbaar voldoende had moeten betrekken bij één van de onderwerpen voor advies, dan kan de toezichthouder dit niet beoordelen.
NB. De termijn van zes maanden na registratie, die voor het instellen van een oudercommissie geldt waarbij mogelijk nog geen adviesaanvraag vereist is, geldt gezien de wettekst niet noodzakelijkerwijs ook voor alternatieve ouderraadpleging.