Hoi,
Willen jullie deze vraag op mijn naam zetten?
Dank en groet!
Nicole
Van: Huitink, Nicole
Verzonden: donderdag 5 oktober 2023 15:06
Aan: Lindeloof, Nicolien van de
Onderwerp: RE: Beoordeling 9a afwijken vgc en de bio
Beste Nicolien,
Dank voor je mail. Ik zou nog terugkomen op jouw casus. Fijn dat je gemaild hebt, ik zat maandag al half met mijn hoofd in de voorbereiding zodat ik het zelf niet zo scherp kreeg aan de telefoon.
* Ik ga er van uit dat de vraag is of de bbl’er als vervanger van de vaste beroepskracht gezien kan worden. Dit hangt van de omstandigheden af.
* Een bbl’er mag formatief ingezet worden maar een bbl’er mag niet als vaste beroepskracht worden ingezet (er is regelgeving in de maak die dit wel mogelijk maakt).
* Wel kan de bbl’er de tijdelijke vervanger zijn als voldaan is aan art. 9a van het Besluit. De houder moet er dan voor zorgen dat de emotionele veiligheid is gewaarborgd. Er moet altijd sprake zijn van verantwoorde kinderopvang zoals in art. 1.50 Wet kinderopvang is opgenomen.
* Dus een bbl’er kan ingezet worden als vervanger van het vaste gezicht maar de houder moet heel goed kunnen onderbouwen waarom hij die keuze heeft gemaakt én dat er nog sprake is van verantwoorde kinderopvang. Bij voorbaat afkeuren dat een bbl’er als vervanger van het vaste gezicht is ingezet is te kort door de bocht.
Kun jij hier verder mee?
Groeten,
Nicole Huitink
Van: Lindeloof, Nicolien van de
Verzonden: maandag 2 oktober 2023 15:44
Aan: Huitink, Nicole
CC: Handhaving IKO
Onderwerp: Beoordeling 9a afwijken vgc en de bio
Dag Nicole,
Bedankt voor ons gesprek eerder vandaag. Het blijft toch steeds weer leerzaam om naar wet- en regelgeving te kijken met een concrete casus voor ogen. Zoals we bespraken, stuur ik de casus hierbij nog toe.
Casus
Kort gezegd, ging het om een inspectiebezoek waar werd geconstateerd dat niet werd voldaan aan het VGC. De houder had een BBL’er ingezet met 5 kk, 2-4 jaar. Deze medewerker volgt op dit moment de beroepsbegeleidende leerweg opleiding (BBL opleiding) tot pedagogisch medewerker. De medewerker is 100% formatief inzetbaar op de groep, wat maakt dat zij volgens de Wet kinderopvang alleen op de groep mag werken.
De Wet kinderopvang eist dat aan kinderen van één jaar en ouder ten hoogste drie vaste beroepskrachten worden toegewezen, waarvan per dag ten minste één vaste beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van dat kind. Een BBL student beschikt niet over een afgeronde opleiding zoals in de cao kinderopvang is opgenomen en kan daarom niet worden aangewezen als vaste beroepskracht volgens de Wet kinderopvang. Overtreding vgc geconstateerd. Houder was het hier principieel mee oneens en vond dat een BBL’er die zo goed is, zou moeten kunnen worden ingezet als vg gezien de personeelskrapte. Vandaar ook het bezwaar. Overigens vond de inspectie plaats nog voor invoering 9a, al kwam deze regeling wel op tafel.
Hoorzitting en vraag
Afgelopen woensdag vond de hoorzitting plaats mbt een aanwijsbesluit wegens deze overtreding. Tijdens de hoorzitting kwamen we te spreken over de zogenaamde ‘ziek- en piek-regeling’ opgenomen in artikel 9a van het besluit kwaliteit kinderopvang welk artikel sinds 1 juli 2023 van kracht is. De houder stelde dat het artikel niet uitsluit dat in die uitzonderingssituatie een bio wordt ingezet op de groep. Wij reageerden aarzelend. Dus de vraag rijdt of een beroepskracht in opleiding (‘bio’) in het kader van de uitzondering van artikel 9a kan worden ingezet.
Juridisch kader
Artikel 9a zegt niks over de vraag wie er dan voor de groep mag staan ter vervanging van het vaste gezicht. Hierbij zijn een aantal gedachten te formuleren.
* De inzet van een bio is in de hele opzet van de regelgeving een uitzondering die specifiek geregeld is. Hoe en wanneer een beroepskracht in opleiding mag worden ingezet is met een eigen bepaling vorm gegeven. De inzet van een bio moet specifiek benoemd zijn en dat is het niet in artikel 9a. Dat blijkt mijns inziens ook wel uit de nieuwe toevoeging vanaf 1 juli 2024 in artikel 9b. Achterliggende gedachte is dat voorkomen moet worden, dat een beroepskracht in opleiding er op een groep alleen voor staat en niet op een meer ervaren beroepskracht kan terugvallen.
* Naast de duiding van het artikel zelf, geeft de toelichting op artikel 9a duidelijkheid. Nergens wordt gesproken over een bio, maar telkens over beroepskracht. De toelichting vat de regeling als volgt samen:
Met deze wijziging wordt een mogelijkheid gecreëerd om in situaties van afwezigheid door ziekte, verlof of vakantie van een of meerdere vaste beroepskrachten, een andere beroepskracht in te zetten dan een vaste beroepskracht. Artikel 9a bevat een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan om gebruik te maken van deze afwijkingsmogelijkheid. Deze voorwaarden hebben als doel dat enkel gebruik kan worden gemaakt van de afwijkingsmogelijkheid mits sprake blijft van verantwoorde kinderopvang, bedoeld in artikel 1.49, eerste lid, van de Wet kinderopvang. In dit verband gaat het daarbij specifiek om het borgen van de emotionele veiligheid van en stabiliteit voor kinderen.
* Bovendien is het vanuit het oogpunt van verantwoorde kinderopvang ook goed te motiveren dat je in die gevallen kiest voor een beroepskracht. Er is tenslotte al geen vast gezicht voor het kind en dat doet al af aan het uitgangspunt van verantwoorde kinderopvang.
Kortom, op grond van bovenstaande zou zeer uitvoerig gemotiveerd moeten worden hoe aan de eisen wordt voldaan om de inzet van een bio in het kader van artikel 9a te kunnen doen vallen onder verantwoorde kinderopvang. Echt op voorhand afkeuren dat hiervoor wordt gekozen, lijkt me niet haalbaar.
Hoe kijken jullie naar de casus? Deze casus stuur ik eveneens naar VNG.
Alvast bedankt.
Met vriendelijke groet,
Nicolien van de Lindeloof
Handhavingsspecialist Inspectie kinderopvang
06 42 23 85 20
nicolien.van.de.lindeloof@utrecht.nl
www.utrecht.nl
Gemeente Utrecht
Volksgezondheid
Inspectie kinderopvang
aanwezig: maandagochtend, dinsdag t/m donderdag
[cid:image001.png@01D9F79D.0834BB60]
[Standaard]