Wat toetst de toezichthouder m.b.t. voedselveiligheid in de kinderopvang

Veiligheid- en gezondheidsbeleid Gewijzigd: 19 april 2024

Wat is belangrijk en wat toetst de toezichthouder m.b.t. voedselveiligheid in de kinderopvang?

Voor medewerkers van kinderdagverblijven en BSO’s zijn hygiënerichtlijnen opgesteld. Hierin is ook een hoofdstuk voedselveiligheid opgenomen en wordt verwezen naar de Hygiënecode voor kleine instellingen.

 

De Hygiënecode voor kleine instellingen is bestemd voor de kinderopvang. Het is een praktische uitwerking van de basisprincipes van voedselveiligheid, ook wel HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points; een systeem om de voedselveiligheid te beheersen) genoemd. Door te werken volgens een Hygiënecode, voldoet een medewerker aan de wettelijke voorschriften van voedselveiligheid. De NVWA is toezichthouder op naleven van de hygiënecode.

 

De GGD toezichthouder kinderopvang is niet toezichthouder op de hygiënecode. De toezichthouder ziet wel toe of beleid wordt opgesteld om tot een verantwoord veiligheids- en gezondheidsbeleid te komen. Daarbij ziet de toezichthouder o.a. ook toe of volgens het beleid wordt gehandeld. In dat geval kan er sprake zijn dat overtredingen plaatsvinden op basis van beleid, dat aan de hand van de hygiënecode tot stand is gekomen. Het betreft dan het niet-uitvoeren van het eigen beleid. Zie bijvoorbeeld daarvoor aspecten uit de volgende uitspraak: ECLI:NL:RBLIM:2022:6688 

 

De toezichthouder kinderopvang toetst of er een afdoende Veiligheid en gezondheidsbeleid is waarbij voor de voornaamste risico's een plan van aanpak is opgesteld en voor de overige -kleinere- risico's kinderen wordt geleerd hoe daarmee om te gaan. De toezichthouder toetst bijvoorbeeld of er beleid is waarbij de grootste risico’s beleid is geschreven ten aanzien van het voorkomen van ziektekiemen in het voedsel. En of dit beleid ook wordt gekend en nageleefd. Hieronder enkele belangrijke uitgangspunten. Dit is niet een volledige opsomming, daarvoor moet de richtlijn en de Hygiënecode worden geraadpleegd.  Het zijn de belangrijkste principes voor voedselveiligheid. In grote lijn zijn dat de onderstaande 3 principes: 

  

1. Beheersing van de temperatuur 

  • – Temperatuur in een koelkast mag niet hoger zijn dan 7 °C  

  • – Rauw vlees moet tot minstens 75 °C worden verhit 

  • – Moedermelk en aangemaakte flesvoeding moet in de koelkast worden bewaard op  4°C  

  • – Moedermelk moet worden gebruikt op de dag van aanleveren of ingevroren (maximaal 48 uur na afkolven) 

  • – Moedermelk kan twee weken in de gewone vriezer goed blijven en drie maanden bij -18°C 

  • – Het kindercentrum mag geen aangemaakte zuigelingenvoeding vanuit huis toestaan, dit is wellicht te lang buiten de koeling geweest 

2. Netheid (hygiëne)  

  • – De norm is om zuigelingenvoeding te maken op een plek die strikt gescheiden is van de verschoonplek 

  • – Uit een kraan die gebruikt wordt voor handen wassen en het verschonen van kinderen mag géén water getapt worden voor zuigelingenvoeding 

3. Controle van de houdbaarheid 

  • – Controleer houdbaarheid en bij overschrijding verwijderen 

  • – Bederfelijke waren op de koudste plaats bewaren  

  • – Controleer temperatuur van koelkast en diepvries regelmatig met geijkte thermometer 

  • – Producten goed afsluiten en aangebroken producten eerst gebruiken 

  • – Aangemaakte flesvoeding mag maximaal 1 uur buiten de koelkast blijven 

  • – Bewaar de poedervormige zuigelingenvoeding in blik op een droge en koele plek 

 

Bron: RIVM.nl 

 

Een soortgelijke FAQ m.b.t. toezicht op de gezondheids- en hygiënebeleid en gebruik van richtlijnen van het RIVM daarbij is: Wat toetst een toezichthouder m.b.t. hygiëne in de kinderopvang?