Waar moet je als toezichthouder bij de beoordeling van nachtopvang op letten?

Waar moet je als toezichthouder bij de beoordeling van nachtopvang op letten?

Zie de Wet kinderopvang, artikel 1.49 en 1.50 lid 1 (wat betreft BSO-DOV) of 1.56 & 1.56b (gastouderopvang). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen dag-, avond- en nachtopvang. Dat betekent dat eisen zoals die voor opvang overdag gelden onverkort gelden voor avond of nacht. De opvang moet op alle momenten op een verantwoorde manier worden aangeboden.

Aandachtspunten bij nachtopvang onder andere:
– Is in het pedagogisch beleidsplan aandacht besteed aan de situatie in de nacht? 
– Hoe draagt de houder/ gastouder zorg voor de emotionele en fysieke veiligheid gedurende de opvang?
– Zijn er met de ouders afspraken gemaakt over hoe het kind naar bed wordt gebracht en over het slaapgedrag van het kind?
– Wordt er in de dagopvang in het beleid rekening gehouden met bijvoorbeeld het vierogenprincipe gedurende de nachtopvang?
Is de beroepskracht/ gastouder bekend met wat te doen bij calamiteiten in de avond of de nacht?
– Is achterwacht op elk moment geregeld. 

– Is in het veiligheids- en gezondheidsbeleid aandacht besteed aan de situatie in de avond of nacht. 
– Is de slaapruimte afgestemd op het aantal op te vangen kinderen en is er een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (DOV)?
– Is er er aandacht geweest voor een slaapprotocol zoals bijvoorbeeld 
Veilig slapen voor kinderopvang | Kinderveiligheid | VeiligheidNL ?