Verschillende casussen vierogenprincipe

Vierogenprincipe Gewijzigd: 03 mei 2023

Hoe moet het 4-ogenprincipe op kleine kindcentra worden ingevuld, wat is afdoende?    

Hieronder staan een aantal casussen uit de praktijk met vraagstukken hoe, rond het beleid inperken van grensoverschrijdend gedrag en het 4-ogenprincipe, de praktijk op kleine kindcentra worden ingevuld. 

Casus 1:
Op een kinderdagverblijf staat de gehele dag één beroepskracht ingeroosterd met ongeveer vijf kinderen. Alle ruimtes hebben ramen naar de groepsruimte en/of naar buiten. Echter, in de verschoonruimte en slaapkamers geen ramen tot aan de grond. De slaapkamertjes hebben alleen ramen op ooghoogte van volwassenen of zelfs nog iets hoger, wel ramen naar buiten maar met gordijntjes. Er is één permanente doorkijk naar de (zeer rustige) gang van het inpandige verzorgingstehuis. Ouders kunnen alleen naar binnen als ze aanbellen (dus niet zomaar binnen lopen). Er zijn niet alle dagen stagiaires aanwezig. Deur van verschoonruimte blijft open tijdens verschoningen, deze komt uit in de groepsruimte.

Het uitgangspunt is: kan de medewerker altijd gezien of gehoord worden door een andere volwassene? In dit geval lijkt dit niet aan de orde. Hier zullen extra maatregelen genomen moeten worden, die bovendien beschreven moeten worden in het veiligheids- en gezondheidsbeleid.

Casus 2:
Een kinderdagverblijf bestaande uit één stamgroep werkt veelal met twee beroepskrachten of meer op de groep, maar aan de randen van de dag staat er één beroepskracht op de groep. Geen aanvullende maatregelen.

Hier geldt hetzelfde antwoord als bij casus 1. In dit geval zullen voor de randen van de dag aanvullende maatregelen genomen moeten worden.

Casus 3:
Een kinderdagverblijf bestaat uit 4 stamgroepen, er is een open deuren beleid en groepsruimtes hebben (twee aan twee) een klein rond doorkijkje naar elkaar (op kindhoogte). Verschoonruimtes hebben ramen vanaf borstniveau volwassene richting groepsruimte. Aan het eind van de dag wordt samengevoegd, maar wegens terugloop staat op sommige dagen op sommige groepen wel maar één beroepskracht per groep ingeroosterd.

Op basis van deze informatie moet het mogelijk zijn om te voldoen aan het vierogenprincipe. Immers, de ruimte is op die manier ingericht dat beroepskrachten elkaar altijd (zouden) kunnen zien en er zijn altijd meerdere beroepskrachten aanwezig waardoor ook de mogelijkheid om elkaar te kunnen horen eenvoudig vormgegeven kan worden. Op het moment dat in het veiligheids- en gezondheidsbeleid is vastgelegd op welke manier hier invulling aan gegeven wordt en daarbij in de praktijk blijkt dat de medewerkers hiervan op de hoogte zijn (en het uitvoeren) zou hier dus aan het vierogenprincipe voldaan kunnen worden.

Casus 4:
KDV; 2 stamgroepruimtes boven elkaar.
Onderste verdieping: kinderen 
van 0 – 2,5 jaar, kinderen slapen in aparte slaapkamertjes. In de slaapkamertjes zijn geen ramen. Op de bovenste verdieping spelen kinderen van 2,5 – 4 jaar. De slaapkamer bevindt zich nog een verdieping daarboven.
Er is een camera voor al deze slaapkamertjes, maar deze wordt door de beroepskracht van de eigen verdieping 'uitgelezen'. Deze beroepskrachten staan soms alleen op beide groepen (en lezen dus alleen hun 'eigen' camera uit).

Hier wordt niet voldaan aan het vierogenprincipe. Ook hier geldt het uitgangspunt: de medewerker moet altijd gezien of gehoord worden door een andere volwassene. Dat er camera's geplaatst zijn in de slaapkamers is een goede eerste stap, maar ook in de groepsruimten geldt het vierogenprincipe. Daarbij heeft cameratoezicht weinig zin, wanneer er niet geregeld is dat er iemand is die meekijkt / zou kunnen kijken anders dan de beroepskracht zelf. Hier dienen de genomen maatregelen dus nog verder uitgewerkt te worden.

Casus 5:
kleinschalig KDV, maximaal 12 kinderen per dag. Gelegen in centrum, kijkt uit op een tuin met een weg. Er lopen af en toe mensen langs die evt. naar binnen kunnen kijken.
Wegens de terugloop wordt er op een aantal dagen niet meer dan 4 kinderen opgevangen en staat de beroepskracht tijdens openen en sluiten alleen op de groep. De houder begint rond 9:00 en doet dan kantoorwerkzaamheden. Zij blijft ook achter tijdens de pauze.
Het kinderdagverblijf heeft met de oudercommissie overlegd hoe zij invulling kunnen geven aan het vierogenprincipe. De oudercommissie geeft aan voldoende vertrouwen te hebben in de beroepskrachten en de houder en vinden het niet noodzakelijk dat er een extra beroepskracht wordt ingezet. Er zijn geen camera's geplaatst omdat de ouders hiervoor geen toestemming willen geven. De verschoonruimte is in de groep. De slaapkamer is aangrenzend maar afgesloten met een houten deur zonder ramen.
De houder geeft aan dat tijdens openen en sluiten altijd inloop is van ouders en de beroepskracht dus gezien en gehoord kan worden. Maar dan denk ik, het kan ook misschien niet.. Hoe kan ik dit nu beoordelen?

Ik heb de houder nog wel gevraagd of de deur op slot gaat tijdens halen en brengen en of ouders zelf toegang kunnen verkrijgen om naar binnen te gaan.

De vraag is: heeft de houder de opvang op zodanige wijze georganiseerd , dat de beroepskracht de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij of zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene? En kun jij als inspecteur beoordelen of de gekozen maatwerkoplossing in de praktijk voldoende invulling geeft aan dit vierogenprincipe?
Belangrijk om na te gaan is of de houder het vierogenprincipe heeft vastgelegd in het veiligheids- en gezondheidsbeleid: staat in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven beschreven? Dat kan ik niet opmaken uit de vraag.

Als dat wel het geval is én de beroepskracht kán gezien (of gehoord) worden door een andere volwassene, dan voldoet (ook) in dit geval het vierogenprincipe:
– Tijdens openen (en sluiten) kunnen de ouders binnen komen lopen om kinderen te brengen en halen;
– Tijdens kantooruren is een tweede volwassene aanwezig die de beroepskracht kan zien of horen. Hierbij geldt wel dat wanneer de houder tijdens de pauze de groep overneemt, zij ook gezien of gehoord moet kunnen worden door de beroepskracht.
Staat er echter niks over het vierogenprincipe in het beleid, of moeten de ouders eerst aanbellen voordat zij het pand kunnen betreden dan voldoet de houder niet aan de gestelde voorwaarden.