Hoe moeten maatregelen die gericht zijn op het inperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag, waaronder het vieroren/-ogenprincipe, worden ingevuld als er even een beroepskracht alleen op de groep is, bijvoorbeeld omdat een andere beroepskracht de kinderen even naar school brengt?
Als toezichthouder kinderopvang beoordeel je of voldaan wordt aan het opstellen en uitvoeren van maatregelen gericht op het beperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag. Daaronder valt de wijze waarop geregeld is dat de beroepskracht, beroepskracht in opleiding of stagiair, werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene (vieroren/-ogenprincipe).
Als gekeken wordt naar het uitgangspunt van het vieroren/-ogenprincipe, moet de beroepskracht altijd gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. Met als doel dat maatregelen zijn opgesteld en gerealiseerd die leiden tot het beperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag. Dat is in de geschetste situatie mogelijk niet het geval, of elk geval is de vraag gerechtvaardigd: wat zijn die? Er loopt bijvoorbeeld een beroepskracht alleen van en naar school en er staat een beroepskracht alleen op de groep. Uit het beleid voor beperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag moet blijken hoe hierin wordt voorzien. Als bijvoorbeeld niet alle ruimtes zichtbaar zijn en de groep is niet vrij toegankelijk waardoor de beroepskracht niet altijd gezien of gehoord kan worden, dan moet hiervoor een oplossing worden gezocht moeten gezocht. En wat betreft het afhalen van school gelden mogelijk (als voorbeeld) afwegingen zoals mogelijkheid tot ongewenst gedrag, werklast, duur van het afhalen, situaties als omgeving of de groepssamenstelling, begeleiding etc. Daarbij kan bijvoorbeeld ook de aanspreekcultuur die voor kinderen geldt een positieve rol spelen, indien daarop beleid wordt gevoerd.