Houder bemiddelt en begeleidt voor eigen kinderen

Registratie en wijzigingen Gewijzigd: 13 juli 2023 Verlopen

Mag een houder GOB tevens vraagouder zijn van zijn eigen GOB?  

In de Wet kinderopvang (art.1.56) staat dat een GOB verantwoordelijk is voor verantwoorde kinderopvang waaronder bemiddeling en begeleiding. Om te bepalen of een houder vanuit deze wet tevens vraagouder bij zijn eigen GOB mag zijn, zijn een aantal zaken van belang.

Het is van belang vast te stellen wie de houder is. Is de houder een natuurlijk persoon dan is dat niet mogelijk. Een houder van een GOB kan niet met zichzelf als vraagouder een overeenkomst aangaan. Indien de houder een rechtspersoon is dan is het in beginsel mogelijk dat de houder (lees de bestuurder van de BV) tevens vraagouder kan zijn. Hierbij is wel van belang wie de bemiddeling en begeleiding doet. Het is niet aannemelijk dat de houder zichzelf als vraagouder objectief en kwalitatief kan bemiddelen en begeleiden. Indien een andere bemiddelingsmedewerker voor deze vraagouder bemiddelt, zou deze constructie wel mogelijk zijn vanuit de Wet kinderopvang.

 

Verwijzing naar wet en regelgeving:

Artikel 1.56 Wet Kinderopvang

  1. De houder van een gastouderbureau organiseert zijn werkzaamheden op zodanige wijze, voorziet het bureau zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig beleid, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde uitvoering van die werkzaamheden en tot naleving van artikel 1.56b door de gastouder.
  2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de kwaliteit van gastouderbureaus, waaronder regels omtrent de opleidingseisen waaraan de beroepskrachten voldoen.
  3. Op de houder of voorgenomen houder van een gastouderbureau en de personen die werkzaam zijn bij een onderneming waarmee de houder een gastouderbureau exploiteert of daarvoor beschikbaar zijn, is artikel 1.50, derde tot en met achtste lid, van overeenkomstige toepassing.
  4. Gastouderopvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van het gastouderbureau en de ouder. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst.
  5. Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat de uitvoeringskosten een bij die regeling vast te stellen maximum per nader te bepalen soort kosten niet te boven gaan.
  6. Bij regeling van Onze Minister kunnen ten behoeve van een goede uitvoering van deze wet regels worden gesteld omtrent:
  7. de administratie van gegevens bij gastouderbureaus;
  8. het betalingsverkeer tussen gastouders, het gastouderbureau en ouders;
  9. de informatieverstrekking door het gastouderbureau aan ouders.
  10. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over het minimum aantal uren ondersteuning dat een gastouderbureau jaarlijks verleent aan een gastouder.