Hoe moet jaarlijks worden geïnterpreteerd?

Hoe interpreteer ik de term jaarlijks bij de inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico's in de gastouderopvang?   

Jaarlijks betekent in de onderstaande casus eens per 12 maanden. In de jurisprudentie staat: “Het gaat niet om het moment waarop een inventarisatie of een begeleidingsbezoek wordt uitgevoerd, maar om de periode waarbinnen dit wordt uitgevoerd." 

Er kan niet zonder meer gesteld worden dat deze uitleg "doorgetrokken" kan worden naar de evaluatie gesprekken die plaatsvinden met vraagouders, de twee jaarlijks begeleidingsbezoeken die moeten worden gehouden en het toetsen of de voorziening voor gastouderopvang aan de eisen van de ruimtes voldoet.

Feit is dat de term jaarlijks in de praktijk op verschillende manieren wordt uitgelegd. Ook in de Nota van toelichting in wet- en regelgeving die gebaseerd is op de Wet kinderopvang wordt de term jaarlijks verschillend uitgelegd. Bij gebruik van het begrip jaarlijks moet de toezichthouder dus kijken naar de bedoeling van de regel en in de Nota van toelichting kijken of die houvast biedt over hoe de term jaarlijks moet worden geïnterpreteerd.       

Deze uitleg is op basis van rechtsoverweging 8 uit de uitspraak van de Rechtbank Den Haag 23 maart 2018: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:3412 

De gemeente Den Haag is daarin in het gelijk gesteld:

8. Tussen partijen is in geschil wat de juiste uitleg is van de term ‘jaarlijks’ in artikel 7, tweede lid van het Besluit. Tussen de vorige risico-inventarisatie en het moment van de inspectie was ruim 1 jaar verstreken, te weten 1 jaar en bijna 3 maanden. De rechtbank overweegt dat het de bedoeling van de bepaling uit artikel 7 van het Besluit is om een tijdspanne aan te geven. Iedere ‘jaarlijkse’-periode (dus 12 maanden) moeten de veiligheids- en gezondheidsrisico’s worden geïnventariseerd. Het betoog van eiseres dat ‘jaarlijks’ ook kan worden uitgelegd als een ‘kalenderjaar’ volgt de rechtbank niet. Het gaat immers niet om het moment waarop de inventarisatie wordt uitgevoerd, maar om de periode waarbinnen de inventarisatie wordt uitgevoerd. Verweerder (Het college red) heeft ter zitting terecht opgemerkt dat, indien wordt uitgegaan van een kalenderjaar, dit met zich brengt dat de facto bijna twee jaar kan zitten tussen twee inspecties, terwijl het juist de bedoeling van de regeling is dat met regelmaat de risico’s met betrekking tot de veiligheid en gezondheid in kaart worden gebracht. Voorts heeft verweerder ter zitting toegelicht altijd de term jaarlijks op deze manier te hebben toegepast en lijkt ook eiseres eerder van deze invulling van het begrip te zijn uitgegaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het duidelijk is dan wel voor eiseres duidelijk had moeten zijn dat met ‘jaarlijks’ iedere 12 maanden wordt bedoeld. De rechtbank overweegt daarom dat van strijd met het Lex Certa-beginsel geen sprake is. Gelet hierop had het voor eiseres voldoende duidelijk, voorzienbaar en kenbaar moeten zijn dat het niet binnen 12 maanden uitvoeren van de risico-inventarisatie een overtreding opleverde. Het beroep op de strafuitsluitingsgrond ‘afwezigheid van alle schuld’ slaagt dan ook niet. Het vorenstaande brengt met zich dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het niet voorhanden hebben van een risico-inventarisatie die niet ouder dan 12 maanden oud is, een overtreding is, en dat dit eiseres kan worden verweten. Verweerder heeft dan ook handhavend mogen optreden en eiseres een boete op mogen leggen.De argumentatie van de Rechter is dat het gaat om het moment waarop de inventarisatie wordt uitgevoerd.